Wie had dat ooit gedacht? Ons Nederlandse gas was één van de belangrijkste welvaartsmiddelen in de vorige eeuw. Nu wordt het op twee manieren gezien als een bedreiging. In het noorden van het land is het een ‘staatsvijand’ geworden voor schade aan het vastgoed. En duurzaamheidsminnend Nederland wil deze fossiele brandstof een halt toeroepen. De eerste gemeenten gaan al aan de slag met warmtevisies, waarbij centraal staat hoe hun stad zonder aardgas op een betaalbare en betrouwbare wijze verwarmd gaat worden.
Vanzelfsprekend gaat het erom hoe bij de omslag naar gasloze gemeenten wordt omgegaan met investeringsbeslissingen. Een vraagstuk waar iedere vastgoedeigenaar mee te maken krijgt. Niet alleen bij nieuwbouw, maar zeker bij bestaande bouw.
Klimaatakkoord Parijs
De noodzaak voor deze warmtetransitie mag bekend verondersteld worden. In het Klimaatakkoord van Parijs is in 2015 afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder twee graden Celsius. Het betekent voor EU-landen een CO2-reductie van 80 tot 95% in 2050. Minister Kamp van Economische Zaken heeft in de Energieagenda deze internationale ambities vertaald naar transitiepaden, waarmee Nederland de komende decennia de energietransitie wil vormgeven. Deze Energieagenda geeft aan dat wordt ingezet op reductie van de
warmtevraag door energiebesparing en sterke vermindering van aardgasverbruik. Dit laatste door vermindering van het aardgasverbruik en het inpassen van CO2-arm opgewekte elektriciteit en warmte. We weten dat de CO2-uitstoot voor dertig procent is toe te schrijven aan de gebouwde omgeving..
Er ligt dus een enorme uitdaging om in de gebouwde omgeving het gebruik van aardgas te beperken. Gemeenten willen in richting 2050 CO2-arme nieuwbouw realiseren, waarbij warmte duurzaam wordt opgewekt. Binnen dat kader geldt dat nieuwbouw vanaf 2021 ‘bijna energieneutraal’ (BENG) moet zijn en de resterende warmtevraag plaatsvindt zonder aardgas. Voor de warmtevoorziening in de bestaande bouw lijkt de opgave nog forser. De kunst is om andere duurzame warmtebronnen dan aardgas op grote schaal te gaan toepassen.
Achter de voordeur
Het is duidelijk dat deze energietransitie niet slechts een technologisch ingrijpen is. Het grijpt in tot achter de voordeur van heel veel huishoudens. Bewoners gaan niet langer kunnen koken op gas of het huis nog verwarmen met een CV- of hoogrendementsketel. De sociale aspecten van deze energietransitie zijn zeker net zo belangrijk als de technische, financiële en organisatorische aspecten. Daarbij gaat het om bewustwording van de noodzaak, gedragsverandering bij dagelijkse zaken zoals verwarmen en koken en aangeven waarin ondersteuning geboden wordt. Denk bij dat laatste aan zoiets praktisch als het vervangen van de pannenset voor op gas koken door een pannenset voor elektrisch koken. Het verwerven van draagvlak onder met name huurders van woningen die overgaan naar gasloos wordt heel belangrijk.
De eerste gemeenten maken plannen om hun hele stad in 2050 aardgasvrij te maken. Een periode van 33 jaar lijkt heel ver weg, maar dit is een misvatting. Er worden plannen opgesteld om de partners en stakeholders in de warmteketen om de tafel te krijgen. Hierbij wordt onder meer gekeken naar bestaande renovatieplannen –van o.a. woningcorporaties – gericht op energiebesparende maatregelen. Waar mogelijk wordt een koppeling gemaakt met de ambitie aardgasvrij. Gemeenten willen wijkgericht aan de slag gaan, omdat het vastgoed in de wijk vaak dezelfde kenmerken vertoont. Er wordt vervolgens een prioritering van de wijken gemaakt voor de komende 10-20 jaar.
Gebiedsgericht werken dient zich om verschillende redenen steeds meer aan. Het item gasloos gaat daar binnen 10 jaar een evidente factor in worden.
22 mei 2017
Joost Spithoven